WAT IS EEN KOOR?

 

De meeste mensen weten natuurlijk wel wat een koor is. En hoewel het percentage mensen dat in het dagelijks leven weinig met een koor te maken heeft waarschijnlijk best groot is, is tegelijkertijd de kans klein dat iemand zal zeggen:

‘Koor?’ Is dat niet een eilandje in de Stille Zuidzee?’

Nee, de meesten zullen bij een koor toch meteen aan een groep zingende mensen denken. Ook al zingen ze zelf niet, of gaan ze nooit naar concerten.

Maar wat is een koor nou eigenlijk precies? Of: hoe zou je naar het verschijnsel ‘koor’ kunnen kijken? Daar gaat het op deze pagina over. Zonder de pretentie volledig te zijn.

 

Om in het algemeen van een koor te kunnen spreken wordt er meestal aangenomen dat de groep bestaat uit minstens twaalf zingende leden die minstens in twee stemmen zingen. Een kleiner koor wordt vaak een ensemble genoemd. De 'stemmen' zijn de verschillende zangstemmen in de groep, van hoog tot laag; meestal zingen koren vierstemmig: sopraan, alt, tenor en bas.

Zingt een koor zonder instrumentale begeleiding, dan noemt men dit a capella zingen. De meest voorkomende bezetting voor een koor is 3 à 30 zangers per verschillende zangstem, met andere woorden: 12 tot 120 zangers. Dit laatste aantal is gebruikelijk voor grotere koorwerken als de Negende Symfonie van Beethoven met de Ode an die Freude en de Matthäus Passion van J.S. Bach.

Waarom willen we zingen en waarom in een koorvorm? Volgens de gegevens zijn we met 600.000 koorzangers in ons land. Dat is een aanzienlijk aantal mensen. Wat beweegt ons om een avondje (of meer) in de week achter ons kacheltje vandaan te komen om lekker te gaan zingen?

Uit een groot onderzoek naar koren op het Europees continent (inclusief Rusland) blijkt zelfs dat Nederland samen met Oostenrijk het hoogste percentage koorzangers en zangeressen heeft en daarmee bijna de hoogste korendichtheid ter wereld. Alleen Amerika scoort hoger.

Zingen zou saamhorigheid en energie geven, het brengt je in beweging en geeft lichaamsbewustzijn. Ook leren we naar elkaar luisteren, te communiceren en samenwerken, onze emoties hanteren. We kunnen ons verbinden met onszelf maar ook met elkaar. Als je er eens rustig over nadenkt dan is het eigenlijk wel een klus om samen te zingen in een koor. Maar… wat levert het een plezier op!

We maken op een geheel ander niveau contact met elkaar en voelen ons een team. We kunnen ons spiegelen aan elkaar en ons heerlijk laten gaan in emoties. Welke emoties dat ook zijn: vreugde, verdriet, jaloezie en alle andere. Een fascinerend fenomeen. Waar we in het dagelijks leven nog wel eens moeite hebben om elkaar te accepteren zoals we zijn gaat dat in koorvorm als vanzelf.

Zelf vind ik het een interessante gedachte dat het woordje ‘koor’ afkomstig is van het Franse ‘choeur’. Ik meen zelfs een aantoonbare verwantschap te bespeuren tussen de Franse woorden voor koor (‘choeur’) en hart (‘coeur’). De uitspraak is van beide hetzelfde: ‘keur’. Of die overeenkomst etymologisch al dan niet verantwoord is, vind ik nu even minder belangrijk: voor mij heeft zingen in een koor iets te maken met de krachten van het hart. Samen zingen verbroedert en maakt een stroom van ontroering in ons los. Het geeft lucht aan onze rouw en ondersteunt onze grote vreugden. Het reikt ons een instrument om liefde te betuigen. Om God te eren en voor wie niet gelovig is: dankbaarheid en verwondering kenbaar te maken over de kosmos, het leven, de natuur. Er valt nauwelijks een onderwerp te bedenken dat geen meerwaarde krijgt door er gezamenlijk over te zingen.  

Terwijl je zingt verkeren al je zintuigen in uiterste concentratie.Je oren staan op steeltjes om je buurman/vrouw te horen. Niet alleen naast je maar ook achter je. Hoe kan ik als zanger mijn stem zo kleuren dat we één geluid maken in een voortdurend optimaal mengen van klanken. Je voelt iemand inademen. Adem je mee? Neem, als het kan, emoties waar. Wat is je gevoel, waar gaat de tekst over, wat gebeurt er? Neem deel aan het geheel.

 

Er zijn zeer veel soorten koren denkbaar. Zomaar een greep:

Het gemengd koor is een koor dat uit mannelijke zowel als vrouwelijke zangers (of kinderen) bestaat.

De sopraan- en altpartijen worden ofwel door vrouwen ofwel door kinderen uitgevoerd. Hoewel kinderen bij beide partijen ingezet kunnen worden, zijn zij, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, in principe sopraan. Bij veel Engelse koren, met name de kerk- en kathedraalkoren, wordt de altpartij door countertenoren uitgevoerd. De kinderen in deze koren zingen enkel de sopraanpartij.

De tenor- en baspartijen worden vrijwel altijd door mannen gezongen. In sommige gevallen worden lage vrouwenstemmen toegevoegd om de tenorpartij te versterken. In de middeleeuwen en de vroege renaissance kwam het regelmatig voor dat de mannenpartijen aangevuld werden met blaasinstrumenten.

Gemengde koren bestonden reeds in de middeleeuwen, in klooster- en kapittelscholen, aanvankelijk in op octaaf-interval parallel lopende partijen, waarbij werd gezongen door paters en de schoolknapen.

Veel van deze jongens werden vóór het tiende jaar gecastreerd waardoor de stem de gewenste hoogte bleef behouden: een jongensstem met de kracht en de longinhoud van een volwassen man. Naar hoe het geklonken heeft kan men slechts gissen omdat dit fenomeen werd verboden, nog vóór de tijd dat er goede opnametechnieken voorhanden waren. Castraten waren nodig omdat vrouwen niet in het openbaar mochten optreden.

Tegenwoordig komt men trouwens ook wel mannelijke zangers tegen met een sopraangeluid: de al eerder genoemde ‘countertenor’. Zij zingen met een falsetstem en hebben hun hoge stem uitsluitend door oefening verkregen.

Het gemengd koor zoals men het tegenwoordig kent ontstond in de 19e eeuw. In deze koorzang, waarbij vrouwen mochten participeren, ziet men een eerste teken van de emancipatie van vrouwen. In deze gemengde koren werden al spoedig grote kerkelijke werken in het programma opgenomen.

Kerkkoren, die regelmatig in de reguliere kerkdiensten optreden. Je kunt daarbij grofweg onderscheid maken tussen RK-missen en Protestantse diensten. Om de Katholieke mis op te luisteren, werd al sinds de vroege middeleeuwen de Gregoriaanse zang ingezet. Een kerkkoor in de Protestantse kerk heet veelal een cantorij. Kerkkoren die kerkmuziek uit de renaissance uitvoeren, zingen meer dan 4-stemmig.

Er is heel wat meer over kerkmuziek te vertellen maar dat voert in dit stukje even te ver.

Kinderkoren, het repertoire varieert van ouderwetse, zoete kinderliedjes tot hedendaagse zoals uit ‘Kinderen voor Kinderen’, die wat meer problematiek durven te behandelen.

Mannenkoren. Er is een gangbaar mannenkoorrepertoire dat grotendeels bestaat uit soldaten-, zeemans-, zigeuner- en priestergezangen. Stoere kost, waarin de sonoriteit van de mannenstem prachtig tot zijn recht komt. Denk aan het 'Choeur des Soldats' uit de opera 'Faust' van Charles Gounod.

De aanduiding is hier: TTBB. In sommige streken zoals de Achterhoek zijn ook veel Christelijke mannenkoren met religieuze liederen en psalmen actief. Ook veel gehoord zijn gezangen uit de Byzantijnse liturgie.

Van heel andere aard: Shantykoren met vooral zeemansliederen, vaak begeleid door enkele accordeonisten.

 

 

Musicalkoren, de liedjes uit de bekende musicals uit alle tijden. Veelal in uitvoeringsverband.

Opera- en operettekoren. Wanneer een werk compleet wordt opgevoerd zal men zien dat het koor vaak de functie heeft van ‘het volk’. Dat vertolkt een stemming of geeft een bepaalde mening weer. Bij een ‘aangeklede’ uitvoering zal er in eerste instantie worden begeleid door een orkest.

Opera- en operettekoren zingen gemakkelijk 6- tot 8-stemmige werken, waarbij de mezzosopranen en de baritons een eigen afzonderlijke melodie te zingen krijgen. Men spreekt dan ook soms van eerste en tweede sopraan, eerste en tweede alt, enzovoort.

Oratoriumkoren. Ook hier geeft het koor als het ware een visie op de (overwegend religieuze) teksten die door de solisten worden vertolkt. De begeleiding wordt verzorgd door een symfonieorkest. Een oratorium wordt concertant uitgevoerd, dat wil zeggen: er is geen handeling.

Bij een oratorium of passie wordt het koor aangevuld met zangsolisten. Er wordt altijd begeleid door een orkest. De zangsolisten vertolken bepaalde personen uit het verhaal, het koor vervult, zoals in de opera, de rol van ‘het volk’.

Ouderenkoren. Dat is natuurlijk geen genre op zich. De stem en het uithoudingsvermogen worden wat minder. Vaak worden deze koren aangeduid als ‘gezelligheidskoor’. Toch hoeft dat niet af te doen aan het zingplezier en de kwaliteit van het gebodene mits men naar gevarieerd en niet te ingewikkeld repertoire blijft zoeken.

Popkoren. Hiermee kan men ook weer vele kanten op. Voor het repertoire put men meestal uit de talrijke popliedjes die er, vooral sinds de jaren 50 – 60, in omloop zijn. Meestal vult men de zang aan met choreografie en dan is het geen gezicht om daarbij nog met een muziekmap te staan wapperen. Dus: uit het hoofd zingen is hier de boodschap! De begeleiding kan bestaan uit een piano, een combo of een complete begeleidings-geluidstrack die het origineel zo veel mogelijk in klank benadert.

Projectkoren. De naam zegt niet zozeer iets over het repertoire maar meer over de constructie van repeteren en uitvoeren. Een projectkoor studeert binnen een aantal weken een of meerdere grote koorwerken in om na het hoogtepunt: het concert, weer uiteen te vallen. Tot de volgende happening. Sommige zangers laten het bij die ene keer, anderen volgen alle projecten.   

Smartlappenkoren. De naam zegt het al: ‘Het broekie van Jantje’ en ‘Ach vaderlief, toe, drink niet meer’. Vaak aangevuld met enkele accordeons. Veelal niet meer dan twee-, hooguit driestemmig.

Strijdliederenkoren. Hier zingt men over een gezamenlijk ideaal. Er waren veel van dergelijke koren in Nederland maar het meest toonaangevend was in de vijftiger jaren het koor ‘De Stem des Volks’. Het zong aan het socialisme gerelateerd strijdliederen. Tegenwoordig zijn dergelijke koren vergrijsd of over de kop gegaan. De jeugd weet niet meer waar het over gaat, heeft niets meer met het idealisme van de (groot)ouders. Men hoeft echter niet per se ‘van de club’ te zijn om die mooie gezangen toch te kunnen waarderen. ‘Broeders, verheft u ter Vrijheid’, ‘Op naar het Licht’, ‘Eens’… Ik vond ze als kind prachtig!

 

Vrouwenkoren, meestal driestemmig en aangeduid als SSA. Uiteraard zal men heel andere liederen kiezen dan in een mannenkoor. Jammer genoeg zijn er tegenwoordig veel gemengde koren die, bij gebrek aan mannen, noodgedwongen als vrouwenkoor verdergaan. Vaak wordt daarbij de laagte het meest gemist. Een alt is nu eenmaal geen bas! Het geschikte repertoire vinden is ook hier het halve werk.

En zo kunnen we nog even doorgaan. Iedereen vindt in zijn omgeving wel een koor dat bij hem past. Iemand die van klassieke muziek houdt, zal zich niet zo gemakkelijk bij een popkoor aansluiten en vice versa maar er is in de korenwereld voor elk wat wils.

Het is interessant op te merken dat in deze tijd van leeglopende kerken het fenomeen zangkoor een ongehoorde populariteit heeft. Er zijn duizenden koren in Nederland. Uit een groot onderzoek op het Europees continent (inclusief Rusland) blijkt dat Nederland samen met Oostenrijk het hoogste percentage koorzangers en -zangeressen heeft en daarmee bijna de hoogste korendichtheid ter wereld. Alleen Amerika scoort hoger.

Dus de kerk loopt leeg en de koren rijzen als paddenstoelen uit de grond. In zekere zin zou je kunnen zeggen: het koor trekt weg uit de kerk.

 

Stemvorming

Bij het horen van het begrip stemvorming denken we – begrijpelijk – aan zaken als ontspanning bij het zingen, een goede houding, goed ademen, een actieve dictie, aan zuiverheid, een goede resonans, aan een correcte klinkervorming, aan uitbreiding van de omvang en aan wat al niet meer.

Alleen in de periode juist vóór de stemwisseling (ook wel mutatie geheten) daalt de stem wat en al snel volgt dan de stemwisseling naar de volwassen stem. Vaak hoor je onzin-taal als: ‘de-baard-in-de-keel-krijgen’! Ook meisjes ondergaan een periode waarin de stem muteert, al is die minder opvallend dan bij jongens het geval is.

Bij vrouwen zijn er maar weinig zangstemmen echt sopraan of echt alt; bij veruit de meeste zangeressen zit de stem ergens daartussenin: mezzosopraan. Zelfs bij de stemsoort mezzosopraan komen wat hogere of wat lagere varianten voor! Zo tref je bij mannen maar weinig echte tenoren en echte bassen aan. Bij veel zangers zit de stem ergens daartussenin: bariton. En ook de baritonstem heeft hogere en lagere varianten.

Er zijn in ieder koor leden die het koor dragen: zij hebben een goed gehoor, pikken tijdens de repetitie snel nieuwe dingen op, kunnen misschien noten lezen of hebben een zekere, aangename stem. Deze leden vervullen een voortrekkersrol binnen het koor en ze zijn een steun voor de anderen (bijna altijd de meerderheid) die, overigens ook heel belangrijk binnen een koor, een steuntje nodig hebben.

Weinig zingen is voor een zanger niet goed. Is het je al eens opgevallen dat de stem na een vakantie niet zo lekker ‘zit’? Het duurt een aantal weken voor het weer net zo goed gaat als voordien! Wie graag zingt probeert dat zo veel mogelijk te doen; hoe meer je zingt, des te gemakkelijker de stem aanspreekt. 

Iemand die de muziek al snel goed kent (een dergelijke trekker bijvoorbeeld) en meent daarom best eens een repetitie te kunnen overslaan, heeft er niet alleen zichzelf mee, maar bovendien ook degenen die zijn steun node missen…

 

© Marlous Smit – van den Hoven

De Heurne, maart 2017

 

Een van de mooiste koorstukkken ooit: Cantique de Jean Racine.