CRIME PASSIONNEL

 

CRIME PASSIONNEL

 

Ik zie hem nog voor het eerst de personeelskantine binnenkomen, zijn korte, leren jasje nonchalant over de schouder geslagen, lang, blond, slank. Zo’n type als Roger Moore in zijn jonge jaren. Onze nieuwe zaakwaarnemer. Ik raak zijn beeld niet meer kwijt.

 

Ik weet sinds een paar dagen dat hij Rob heet. Rob, Robbie, ik wil je het paradijs schenken en zelfs nog een beetje meer. Keek je maar één keer mijn kant op!

 

Hij ziet mij niet staan ook al maak ik met gemak meer dan 200 aanslagen per minuut op mijn computer; hij heeft alleen oog voor de andere secretaresse met wie ik de werkkamer deel. Mia en nog wat. Je zal maar zo heten. Mi-jáááh! Het klinkt als de liefdeskreet van een krolse kat in maart.

 

Een avondje naar mijn oudere broer. ‘Wat raad je me aan, als man. Hoe kan ik hem benaderen?’ Hij geeft me een vaderlijke knuffel. ‘Ach lieverd toch, nog altijd met je hoofd in de wolken, als een zestienjarige? Laat het los. Jij kunt wel wat beters krijgen.’

 

Ja, maar ik wil hém!

 

Haar vermoorden. Het idee nestelt zich als een gezwel steeds vaster in mijn brein.

 

Ons bedrijf is een onderdeel van een wereldwijd netwerk. Het hoofdkantoor is gelegen in Zuid-Afrika. Rob, oh Rob! Hij wordt voor onderzoek naar het buitenland gezonden, een of andere oeleboelekolonie middenin de rimboe. Het kan gewoon niet waar zijn! Mi-jáááh mag mee!

 

Als zij er niet meer zou zijn, weet ik zeker dat hij mij zal opmerken. Hij zal gevleid zijn dat ik een moord heb gepleegd om hém. Een ultieme daad van liefde.

 

Zij moet overwerken en ik, hoe toevallig, ook! Onze werkkamer is een pijpenlaatje waar twee bureaus net achter elkaar in passen. Ze zit op de voorste plek. Er is geen ander geluid dan het zacht ruisen van de airco en onze handen die de toetsen pijlsnel en bijna onhoorbaar beroeren. De drie geweerschoten die ik afvuur echoën kort na in de kleine ruimte. Ze heeft niet eens tijd om óm te kijken. Getuigenverklaringen zullen er niet zijn om de simpele reden dat ik hier niemand bij heb uitgenodigd. In shock bezie ik het bloedbad dat ik heb aangericht. Ik ga mezelf bij de politie aangeven en het uitleggen. Zij zullen het vast begrijpen.

 

Crime passionnel noemen ze het in Frankrijk, een misdaad die begaan is uit liefde. Het schijnt dat de rechter in dergelijke gevallen een mildere straf toewijst. Zal de Nederlandse rechter er in deze zaak ook zo over denken? De vraag rijst nu: is het een misdaad en vooral: is het liefde?

 

Hoezo beweren ze dat ik het niet gedaan kan hebben. Mi-jáááh was volgens hun zeggen die avond niet eens in het gebouw. Ja, maar al dat bloed dan…

 

Een beetje in de war… tot rust komen… burn-out… Waarom mag ik hier niet weg en wordt er zo ingewikkeld gedaan bij de in- en uitgangen? Een code? Waar krijg je die?

 

Ik begin hardop te huilen. Een kordaat type komt even kijken wat er aan de hand is. In het begin was ik erg bang voor die potige vrouw met haar grove handen maar langzaamaan begin ik aan haar te wennen. Ze heeft een directe aanpak, wel wat onbehouwen maar recht door zee. Ik ben haar eigenlijk wel gaan mogen. Al gaat ze breed voor de deur staan als ik de code wil afkijken.

 

‘Kom meisje, leg dat speelgoed nu maar even weg. Dan gaan we gezellig een balspel doen met z’n allen.’

 

Ik heb haar wel door. Ze wil gewoon mijn geweer afpakken maar dat gaat mooi niet lukken. Ik heb het nog nodig. Het zal er ooit van komen. Als Mi-jáááh uit de weg is geruimd zal ik Rob voor altijd de mijne noemen! 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb